Bepaling van virale lading bij HIV-patiënten

Last updated on 27-6-2024 by Pierre Daubresse

Richtlijnen voor de bepaling van virale lading bij HIV patiënten, opgesteld door de zeven AIDS Referentie Laboratoria (ARL).

Doel van de test

Detecteren en kwantificeren van het aantal HIV-viruspartikels bij patiënten met een bevestigde HIV infectie, met het oogmerk om ziekteprogressie te voorspellen en om de respons onder antivirale behandelingen op te volgen. Het is belangrijk om de virale lading op specifieke tijdstippen en met regelmatige tussenpozen te bepalen om zo nodig tijdig correctieve maatregelen te nemen, zoals het uitvoeren van een resistentiebepaling, counseling van therapietrouw en wijziging van de antivirale therapie.

Beschrijving van de test

Virale lading testen zijn moleculaire testen die HIV-1 of HIV-2 RNA moleculen amplificeren, detecteren en kwantificeren met behulp van HIV-1 of HIV-2 specifieke primers en/of probes.

Voorschrijving van de test

Het bepalen van de virale lading wordt enkel uitgevoerd in de context van de opvolging van patiënten met een gekende HIV-1 en/of HIV-2-infectie bevestigd in één van de ARL. Indien het HIV-type van de patiënt niet bekend is in het uitvoerende ARL, moet een kopie van de resultaten van een ander ARL worden verstrekt of zal het laboratorium eerst de infectiestatus van de patiënt controleren door middel van serologie. De aanvragende arts moet verantwoordelijk zijn voor de lange termijn opvolging van de patiënt, bij voorkeur in het kader van een HIV-referentiecentrum (HRC) of in samenwerking met een HRC of ARL

Indicaties voor de test

Een virale lading wordt bij voorkeur bepaald

  • onmiddellijk na de diagnose,
  • bij het opstarten van de antivirale behandeling,
  • een maand na het opstarten van de behandeling en
  • drie maanden na het opstarten van de behandeling tot een niet-detecteerbare virale lading wordt bereikt. 

Bij behandelde patiënten met een onderdrukte virale lading worden 1 tot 4 bepalingen per jaar aanbevolen.

De virale lading zal worden uitgevoerd met een minimum interval van 3 maanden tussen twee metingen, behalve in de volgende omstandigheden, duidelijk te vermelden bij de aanvraag:

  • Bij wijziging van de antivirale therapie zal de bepaling van de virale lading vlak voor de wijziging worden herhaald (alleen als het laatste resultaat meer dan een maand oud is), en vervolgens één maand en 3 maanden daarna of totdat een niet-detecteerbare virale lading bereikt is.
  • Na een onverwachte stijging van de virale lading bij een patiënt met een stabiele of niet-detecteerbare virale lading zal de bepaling zo snel mogelijk herhaald worden op een nieuw staal, bij voorkeur afgenomen nadat de patiënt werd gecounseld voor therapietrouw.
  • Bij zwangere vrouwen kan de bepaling van virale lading frequenter worden uitgevoerd indien dit noodzakelijk wordt geacht voor het opvolgen van de therapie-respons.

Een bepaling van de virale lading kan best niet worden uitgevoerd in een periode van 2 tot 4 weken na acute infectieuze episodes, zoals bijvoorbeeld bacteriële pneumonie, Pneumocystis pneumonie of na vaccinatie, aangezien de virale lading tijdelijk kan verhogen.

Bepalingen van de virale lading kunnen in andere uitzonderlijke omstandigheden (vb. HIV-1 RNA detectie voor vroege diagnose) worden uitgevoerd. Neem contact op met uw ARL voor meer informatie.

Beperkingen van de test

De onderste en bovenste kwantificatielimiet van de momenteel in België beschikbare testen bedragen respectievelijk 20 of 40 kopieën/ml en 10.000.000 kopieën/ml voor onverdunde stalen.

Tussen de verschillende testmethoden kunnen zich kleine variaties voordoen.

Praktische instructies en richtlijnen

Om een bepaling van de virale lading bij HIV patiënten uit te voeren:

  1. Collecteer bloed in een EDTA-buis door middel van een venapunctie (10 ml).
  2. Vraag een HIV virale lading aan.
  3. Bewaar de moederbuis bij kamertemperatuur en stuur deze zo snel mogelijk naar een klinisch laboratorium. Plasma moet binnen één dag worden geïsoleerd en bij -20°C worden bewaard.

Hoewel EDTA-plasma de meest geschikte staalsoort is voor de bepaling van virale lading, kunnen andere staalsoorten zoals CSF of serum ook voor sommige indicaties worden gebruikt. Neem contact op met uw ARL voor meer informatie.

HIV-2 virale lading testen zijn beschikbaar, maar vereisen specifieke testen. Neem contact op met uw ARL voor verdere informatie.

Resultaten van de test

HIV virale lading testen worden gerapporteerd als het aantal HIV RNA kopijen in een milliliter plasma. Als de HIV virale lading detecteerbaar is, betekent dit dat HIV aanwezig is en zich vermenigvuldigt. De waarden van een virale lading kunnen variëren van 20 tot meer dan 10.000.000 kopijen/ml. Het doel van antivirale behandeling is het bereiken en handhaven van een duurzame virale onderdrukking die ziekteprogressie voorkomt en het risico van verdere overdracht beperkt.

Neem contact op met een bij HRC aangesloten specialist in geval van:

  1. een stabiele detecteerbare of stijgende virale lading na aanvang van de therapie,
  2. het onvermogen om 6 maanden na aanvang van de therapie virale onderdrukking te bereiken (het kan een paar weken langer duren om virale onderdrukking te bereiken als de baseline virale lading erg hoog was),
  3. twee onafhankelijke en opeenvolgende virale ladingen >50 kopijen/ml na het bereiken van een virale lading onder de kwantificatielimiet van de virale ladingstest.

Neem voor meer details contact op met ARL van uw keuze.

 

QR code

QR code for this page URL