Rubella virus: Diagnose van congenitale Rubella infectie bij het kind

Beschrijving van de testen  

• Serologische technieken: Opsporen van IgM bij de pasgeborene (navelstrengbloed en/of neonataal bloed). Serologische follow up van de IgG antistoffen tijdens het eerste levensjaar
• Moleculaire technieken: opsporen van het Rubella virus in neonataal bloed en urine door middel van PCR.
• Voor analyses op andere stalen gelieve eerst het referentiecentrum te contacteren 

Doel van de testen

Bevestigen of uitsluiten van een congenitale Rubella infectie bij de pasgeborene. 

Criteria voor het uitvoeren van deze test  

Het referentiecentrum kan deze analyses uitvoeren bij :

• Pasgeborenen van vrouwen die een bewezen of vermoedelijke Rubella infectie hebben doorgemaakt tijdens de zwangerschap
• Bij pasgeborenen met klinische tekens van congenitale Rubella infectie bij de geboorte, en onvoldoende of geen informatie hebben over de serologische status van de moeder tijdens de zwangerschap.

Noodzaak voor staalname bij de pasgeborene tijdens de eerste dagen van het leven. 

Instructies voor de monsters en transport

Voor serologie: ten minste 0.5 ml serum, is vereist om toe te laten dat alle noodzakelijke testen kunnen worden uitgevoerd:

• Bij niet ingevroren serum: vervoer bij kamertemperatuur
• Bij ingevroren serum: bij voorkeur transport in bevroren toestand.

Voor moleculaire technieken:

• Urine 1 ml; neonataal bloed: EDTA 500µL-1 ml te bewaard bij 4°C; verzenden bij kamertemperatuur uiterlijk de dag na afname

Onaanvaardbare vragen 

• Onvolledig aanvraagformulier
• Monster niet geschikt voor analyse
• Incorrect transport / bewaring 

Turn around time  

Antwoordtijd: 1 tot 5 werkdagen (neem in noodgevallen contact op met het laboratorium)

Rapportering van testresultaten

Het referentiecentrum rapporteert de resultaten en opmerkingen en stuurt het naar het aanvragend laboratorium via de post, fax of via medibridge (UZBrussel).