De zomerperiode van 2022, van 16 mei (week 20) tot 9 oktober 2022 (week 40), vertoonde een aanzienlijke oversterfte van +5,8 % in België (alle leeftijden), met 2 311 extra sterfgevallen vergeleken met wat er werd verwacht. Gedurende deze zomer waren er gemiddeld 289 sterfgevallen per dag, met een piek van 348 sterfgevallen op 19 mei 2022.
De oversterfte was hoger bij mensen van 85 jaar en ouder (+9,9 %), voornamelijk bij vrouwen in deze leeftijdsgroep (+14,1 %). De analyse per geslacht toonde aan dat de totale oversterfte aanzienlijk hoger was bij vrouwen (+10,7 %) dan bij mannen (+1,8 %). Bij mannen was de oversterfte hoger vanaf 85 jaar (+4,7 %).
Op gewestelijk niveau werd ook oversterfte waargenomen in Wallonië (+7,4 %), Vlaanderen (+6,3 %) en Brussel (+4,1 %), voornamelijk bij vrouwen vanaf 85 jaar, behalve in Brussel waar mannen van deze leeftijdsgroep het meest getroffen waren. Bij mensen tussen 15 en 64 jaar werd een ondersterfte waargenomen in Brussel.
Het ruwe sterftecijfer was hoger in Wallonië. Na standaardisatie voor leeftijd en geslacht bleef Wallonië voorop met een hoger sterftecijfer in vergelijking met de rest van het land, gevolgd door Brussel en vervolgens Vlaanderen.
De waarschuwingsfase van het hitte- en ozonplan werd vier keer geactiveerd. Het was de eerste zomer waarin het plan meer dan drie keer werd geactiveerd. Er was geen enkele keer een activering van de alarmfase.
De eerste waarschuwingsfase van het hitte- en ozonplan duurde 4 dagen (van 15 tot en met 18 juni). De waargenomen oversterfte in die periode was matig (133 extra sterfgevallen, +12,1 %). Het trof Wallonië (+20,4 %) en Brussel (+16,6 %) sterker dan Vlaanderen (+8,1 %). Tijdens deze hitteperiode bereikten de maximale temperaturen 32,6 °C in Ukkel op 18 juni. Die dag was er een waarschuwing voor oversterfte voor de hele bevolking in België (53 extra sterfgevallen, +19,4 %) en in Wallonië (39 extra sterfgevallen, +41,9 %).
De tweede waarschuwingsfase vond plaats van 14 tot en met 20 juli. De hitteperiode was van korte duur (4 dagen, van 17 tot en met 20 juli) maar bracht de hoogste temperatuur van de zomer met zich mee (38,1 °C in Ukkel). Er was een matige oversterfte (+14,3 %) met 152 extra sterfgevallen op 1 213 waargenomen sterfgevallen. De oversterfte was hoger in Wallonië (+23,1 %) en Brussel (+23,2 %) dan in Vlaanderen (+9,5 %). Tijdens deze hitteperiode bereikten de maximale temperaturen hun hoogtepunt op 19 juli en waren er meerdere dagen met ozonpieken. Op 19 juli was er een waarschuwing voor oversterfte voor de hele bevolking in België (58 extra sterfgevallen, +21,9 %) en in Wallonië (28 extra sterfgevallen, +30,8 %). Ten slotte was er op 20 juli opnieuw een waarschuwing voor oversterfte voor de hele bevolking in België (56 extra sterfgevallen, +21,1 %).
De derde waarschuwingsfase werd geactiveerd van 6 tot en met 17 augustus, en de hitteperiode vond plaats van 9 tot en met 17 augustus (9 dagen). Dit was de langste en meest intense hitteperiode, met temperaturen boven de 30 °C gedurende vijf opeenvolgende dagen, met een piek van 32,1 °C. Er werden meerdere dagen met ozonpieken waargenomen, en er was één dag waarop de PM2,5 concentraties in Vlaanderen en Brussel werden overschreden. Oversterfte werd waargenomen op 9 augustus voor de hele bevolking in Wallonië, vervolgens op 14 augustus voor de hele bevolking op nationaal niveau, in Vlaanderen en Wallonië, en tot slot op 17 augustus voor de hele bevolking in Wallonië.
De vierde waarschuwingsfase vond plaats van 22 tot en met 26 augustus. De hitteperiode duurde vijf dagen en vertoonde een matige oversterfte (+14,1 %) met 188 extra sterfgevallen op de 1 522 waargenomen sterfgevallen. De oversterfte was hoger in Vlaanderen (+15,4 %) en Wallonië (+14,2 %) dan in Brussel (+11,9 %). Tijdens deze hitteperiode waren er meerdere dagen met ozonpieken en de temperaturen bereikten 32,5 °C. Op 25 augustus werd een waarschuwing voor oversterfte vastgesteld voor de hele bevolking in België (57 extra sterfgevallen, +21,3 %) en in Vlaanderen (41 extra sterfgevallen, +26,8 %).
Oversterfte op weekbasis werd voornamelijk waargenomen tijdens de activering van de tweede en derde waarschuwingsfase.
Gedurende de hele zomerperiode van 2022 vertoonde de sterfte een statistisch significante correlatie met PM10, PM2,5, maximale temperaturen, minimale temperaturen en ozon (in aflopende volgorde van correlatiecoëfficiënten). Er werd geen statistisch significante correlatie waargenomen bij personen van 15-64 jaar.
Dit is de derde zomer in het kader van de COVID-19-epidemie, die plaatsvond tussen het einde van de 6e golf en het begin van de 8e golf. De vier hitteperiodes deden zich voor tijdens de 7e golf, met respectievelijk 22, 50, 95 en 33 sterfgevallen als gevolg van COVID-19. COVID-19 was de oorzaak van minder dan 2 % van de wekelijkse sterfgevallen tijdens de 1e en 4e hitteperiode, en van minder dan 4 % van de wekelijkse sterfgevallen tijdens de 2e en 3e hitteperiode.
In vergelijking met voorgaande zomers is de oversterfte in de zomer van 2022 (+5,8 %) de grootste in de afgelopen 20 jaar. Er was geen significante piek in het aantal sterfgevallen zoals in de zomers van 2020 en 2019, maar het aantal sterfgevallen schommelde over het algemeen boven de basislijn, met frequente overschrijdingen van de bovenste grens van het Be-MOMO predictie-interval. Deze oversterfte komt echter overeen met de zomers van 2003, 2006, 2010 en 2020, die meer dan 1 500 extra sterfgevallen en meer dan +4,0 % oversterfte vertoonden. Deze oversterfte trof vooral mensen van 85 jaar en ouder (+9,9 %), wat het hoogste niveau is dat sinds de zomer van 2006 in België in deze leeftijdsgroep is waargenomen.
In vergelijking met de vorige zomerperiode was er over het algemeen een stijgende trend in de ruwe sterftecijfers bij zowel vrouwen als mannen vanaf 85 jaar. Deze cijfers zijn gedaald voor beide geslachten onder de 65 jaar en bij mannen van 65-84 jaar. Tijdens de zomerperiodes waren de ruwe sterftecijfers over het algemeen hoger bij mannen dan bij vrouwen, waarbij de verschillen tussen de geslachten varieerden met de leeftijd.
De periode van 12 maanden “winter 2021-22, zomer 2022”, die liep van oktober 2021 tot september 2022, vertaalde zich in een zeer ernstige oversterfte, de derde hoogste sinds de winter van 2000, met een oversterfte van 7,3 % en 7 942 extra sterfgevallen. Deze periode werd gekenmerkt door de COVID-19-epidemie en een griepepidemie. Ter vergelijking, de periode “winter 2020-21, zomer 2021”, gekenmerkt door de 2e en 3e golf van de COVID-19, vertoonde een oversterfte van 9,8 % en 10 538 extra sterfgevallen.
Aangezien het aantal sterfgevallen aanzienlijk toeneemt in de dagen na extreme temperaturen of hoge ozonconcentraties, is het belangrijk dat de bevolking op de hoogte wordt gehouden van de weersomstandigheden en ozonpieken, en dat het gedrag wordt aanpast wanneer de waarschuwingsfase van het hitte- en ozonplan wordt geactiveerd in overeenstemming met de regionale aanbevelingen.