Wereldwijd zijn voedselproductiesystemen een belangrijke factor in de uitstoot van broeikasgassen. Uit een recente studie van Sciensano blijkt dat voedsel ook in België sterk bijdraagt aan die vervuiling, met gemiddeld 4,4 kg CO2 per persoon per dag. Dat is het dubbele van de doelstelling EAT Lancet berekende, om de klimaatopwarming in 2050 te beperken tot 1,5°C.
Niet minder dan 35% van de uitstoot van broeikasgassen door voedselsystemen in België, is te wijten aan rood vlees. De volgende in het rijtje zijn dranken (16%), melkproducten (12%) en snacks (10%). Ook ultra-bewerkte voeding (onder meer ultra-bewerkt vlees, frisdranken, snacks en bepaalde industriële melkproducten), heeft een grote impact om de omgeving.
Wat is het probleem met ultra-bewerkte voeding?
Ultra-bewerkte voeding is niet alleen een probleem voor de gezondheid, maar draagt ook sterk bij aan de uitstoot van broeikasgassen en aan het gebruik van grond. In België is de helft van alle impact op de omgeving van voedselsystemen gelinkt aan ultra-bewerkte voeding. Wie veel ultra-bewerkte voeding eet, doet daardoor meer energie verbruiken, wat zijn ecologische voetafdruk vergroot.
Zo zorgt we in het kwintiel van de bevolking die het meest ultra-bewerkte voeding eet 22% meer broeikasgasuitstoot dan het kwintiel dat het minste ultra-bewerkte voeding eet. Het is dus essentieel om het probleem van ultra-bewerkte voeding op te nemen in een voedselbeleid.
Een beter evenwicht tussen dierlijke en plantaardige eiwitten
Ook de aard en de hoeveel eiwitten in voeding spelen een grote rol. Gemiddeld eten we in België meer eiwitten dan nodig is, en er is in lineair verband tussen de verhouding dierlijke eiwitten die iemand eet, en verschillende indicatoren voor milieu-impact (opnieuw: broeikasgassen en grondgebruik).
De Vlaamse Green Deal voorziet in een ‘protein shift’, met een verhouding van 40% eiwitten van dierlijke oorsprong en 60% van plantaardige oorsprong. Dat is het omgekeerde van de huidige verhouding (60% dierlijk, 40% plantaardig). Maar wie die ‘protein shift’ volgt, doet zijn impact sterk dalen: met 30% voor broeikasgassen, en 25% voor grondgebruik. Bovendien zien we dat mensen die dat regime volgen, gemiddeld ook minder eiwitten consumeren. Langs de andere kant zien we dan wel een verhoogd watergebruik, maar dat is vooral omdat veel plantaardige eiwitten die in België worden gegeten geteeld worden in streken met waterstress.
Wat voor de toekomst ?
De resultaten van deze studie onderstrepen de noodzaak om voeding duurzamer te maken, door te kijken naar voeding met de grootste milieu-impact. De consumptie van ultra-bewerkte voeding en de verhouding van dierlijke en plantaardige eiwitten aanpassen, zijn twee krachtige instrumenten om die impact te verminderen. Maar om binnen de productielimieten van de planeet te blijven en een voedselsysteem uit te bouwen dat het milieu respecteert, zullen ook nog andere maatregelen nodig zijn.