In het kort
Sciensano is actief betrokken bij PARC, een Europees partnerschap dat ongeveer 200 sectoroverschrijdende publieke partners samenbrengt die werken aan chemische risicobeoordeling.
Het algemene doel van PARC is het onderzoek te bevorderen, kennis te delen en vaardigheden op het vlak van chemische risicobeoordeling te verbeteren. Op deze manier ondersteunt het de doelstelling van de Europese Unie om chemische verontreiniging te verminderen en, in lijn met het ‘One Health’-concept, zowel de volksgezondheid als het milieu te beschermen. Verder zullen de resultaten helpen het aantal dierproeven te verminderen en strategieën te implementeren voor innovatieve risicobeoordeling van de volgende generatie. Door beoordelaars en beheerders van chemische risico’s samen te brengen met wetenschappers en belanghebbenden op nationale en/of Europese schaal, kan PARC de ontwikkeling van methoden en het genereren van de nodige gegevens en kennis versnellen om de bevolking en het milieu te beschermen.
Projectbeschrijving
PARC, Partnerschap voor de risicobeoordeling van chemische stoffen
Aan welke chemische stoffen worden mens en milieu blootgesteld? Hoe gevaarlijk zijn deze chemische stoffen? Welke chemische stoffen moeten als eerste worden bestudeerd? Hoe kunnen we de gezondheidsresultaten van blootstelling aan deze chemische stoffen beoordelen? Dit zijn slechts enkele van de vragen die Sciensano zal proberen te beantwoorden, samen met bijna 200 andere partners van PARC. De ongekende schaal van het partnerschap biedt een uitstekende gelegenheid om onderzoek en innovatie op het vlak van chemische risicobeoordeling te stimuleren, in het bijzonder met de volgende doelen:
- Beter anticiperen op opkomende risico’s;
- Beter rekening houden met gecombineerde risico’s;
- De concrete implementering van nieuwe richtsnoeren in het Europese overheidsbeleid ter bescherming van gezondheid en milieu ondersteunen.
PARC ondersteunt de Strategie voor duurzame chemische stoffen van de Europese Unie, die erop gericht is stoffen die schadelijk zijn voor de gezondheid of het milieu aanzienlijk te verminderen. Zo maakt het de weg vrij voor de ‘Ambitie om de verontreiniging tot nul terug te dringen’ die werd aangekondigd in de Europese Green Deal. Deal. In België maakt het PARC-project deel uit van het derde Nationaal Actieplan Leefmilieu-Gezondheid (NEHAP3).
Het partnerschap werd gelanceerd in mei 2022 en is voorzien van een totale financiering van € 400 miljoen voor zeven jaar. Het wordt gefinancierd in het kader van het Horizon Europe programma, waarbij 50% van het budget wordt gefinancierd door de Europese Unie en 50% door de lidstaten. De coördinatie van PARC wordt verzorgd door ANSES, de Franse autoriteit voor voedselveiligheid, milieubescherming en gezondheid op het werk.
- Meer over het PARC-consortium
-
Bij PARC zijn tot nu toe bijna 200 partners uit 28 landen betrokken, evenals drie EU-agentschappen (het Europees Milieuagentschap — EEA, het Europees Agentschap voor chemische stoffen — ECHA en de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid — EFSA). Het project zorgt ervoor dat publieke partners van over het hele continent betrokken worden: Europese en nationale agentschappen voor risicobeoordeling, universiteiten en openbare onderzoeksorganisaties. Vijf directoraten-generaal van de Europese Commissie (DG-RTD, DG-GROW, DG-ENV, DG-SANTE en JRC) en de ministeries van de betrokken landen dragen bij aan het bestuur van PARC en zullen de activiteiten ervan monitoren.
België is zeer goed vertegenwoordigd in het PARC-consortium met 12 partners, waaronder Vlaamse universiteiten (UGent, UAntwerpen, UHasselt, VUB, KUL) en overheidsinstellingen (VITO, ILVO, ISSeP, PIH, OVAM, Sciensano en het Departement Leefmilieu van de Vlaamse regering). Samen met VITO wordt Sciensano aangesteld als administratieve link tussen het PARC-coördinatieteam en de andere Belgische partners.
Binnen Sciensano werken wetenschappers van zes verschillende diensten in 3 verschillende wetenschappelijke directoraten samen in meer dan 15 PARC-projecten en transversale activiteiten. Bovendien leidt Sciensano mee de taken ‘Kwantitatieve systeemtoxicologie en ontwikkeling van nieuwe ongunstige uitkomstroutes (AOP’s)’ en ‘de ontwikkeling van geïntegreerde benaderingen voor het testen en beoordelen’. Beide taken zullen rechtstreeks bijdragen aan de toepassing van nieuwe innovatieve testmethoden en strategieën om toxiciteit te evalueren en op die manier ook bijdragen aan de overgang naar een risicobeoordeling van de volgende generatie, waarbij minder gebruik wordt gemaakt van dierproeven. . Daarnaast leidt Sciensano ook de subtaak van het monitoren van de analyses van biomarkers voor blootstelling in het algemene bevolkingsonderzoek en de beroeps- en doelgerichte onderzoeken.
De PARC-projecten waarbij Sciensano betrokken is, hebben betrekking op de beoordeling van blootstelling, gevaar en risico’s:
Monitoren van blootstelling
- Humane biomonitoring (HBM): in het kader van het HBM4EU-project werd een groot aantal gegevens over humane biomonitoring gegenereerd. Er zal meer informatie worden gegenereerd over bronnen en routes van blootstelling, blootstellingseffect- en routeanalyses. Het PARC-project is erop gericht nieuwe statistische benaderingen van de HBM4EU-database te ontwikkelen en Sciensano neemt hieraan deel. Daarnaast worden de meest geschikte blootstelling- en effectbiomarkers en analysemethoden voor de HBM-onderzoeken geïdentificeerd en geharmoniseerd. Waar mogelijk zullen innovatieve hulpmiddelen en methoden worden geïmplementeerd, waaronder de overweging om genetische en epigenetische biomarkers op te nemen voor een geïntegreerde risicobeoordeling van de volgende generatie.
- Milieu- en multibronnenmonitoring: Sciensano neemt deel aan een proefproject dat focust op per- en polyfluoralkylstoffen (PFAS) en hormoonontregelende chemische stoffen (EDC’s) met als doel het opzetten en valideren van milieumonitoringstructuren.
- Harmonisatie van kwaliteitsgarantie en kwaliteitscontrole: Sciensano is betrokken bij de werkgroep die de harmonisatie van de kwaliteit van de in PARC gebruikte en gegenereerde gegevens coördineert.
Gevaarsbeoordeling
- Natuurlijke gifstoffen: In dit project zullen leemten in de kennis over mycotoxines (d.w.z. enniatinen en alternaria-toxines) worden aangepakt. Sciensano zal zowel traditionele als meer innovatieve methoden (bv. transcriptomics-gegevens) toepassen om voor deze grote voedselverontreinigers gegevens over de genotoxiciteit te verzamelen.
- Systeemtoxicologie: Sciensano werkt mee aan verschillende casestudies om te onderzoeken hoe transcriptomics-gegevens kunnen worden gebruikt om de besluitvorming op het vlak van regelgeving te ondersteunen.
Innovatie in risicobeoordeling
- Geïntegreerde benaderingen van testen en beoordelen: Sciensano coördineert een project om een nieuwe innovatieve proefdiervrije teststrategie te ontwikkelen voor het evalueren van het vermogen van chemische stoffen om DNA te beschadigen.
- Gezondheidseffecten: Sciensano draagt intensief bij aan de inventarisatie van gegevens over blootstelling, gezondheidsresultaten en het verband tussen blootstelling en effect voor een aantal geprioriteerde chemische stoffen (PFAS, pesticiden, metalen, mycotoxines, hormoonontregelaars). De verzamelde gegevens zullen helpen om de impact op de gezondheid nauwkeurig te beoordelen door rekening te houden met de variabiliteit in levensstijl, geografische en sociaaleconomische status.
- Plastic additieven: Sciensano zal specifiek de regelgevingsaspecten van weekmakers voor materialen die in contact komen met levensmiddelen bestuderen en de risicobeoordelings benaderingen vergelijken met andere regelgevingen.
Een aantal transversale activiteiten in het PARC-project zijn erop gericht gemeenschappelijke hulpbronnen en databases via het netwerk op te bouwen. Sciensano neemt bijvoorbeeld deel aan:
- het in kaart brengen van bestaande en het opbouwen van nieuwe infrastructurele elementen/netwerken (geïdentificeerde lacunes) en laboratoriumcapaciteiten met betrekking tot milieublootstelling en monitoring,
- het in kaart brengen en inventariseren van capaciteiten en lacunes/opportuniteiten met betrekking tot HBM en longitudinaal cohortonderzoek onder de bevolking,
- de identificatie van en rapportering over de interne en externe trainingsbehoeften en beschikbare trainingsmogelijkheden en netwerken voor de ontwikkeling van nieuwe of de uitbreiding van bestaande menselijke capaciteiten.