Middelomtrek

• In de Belgische bevolking van drie jaar en ouder heeft 44% een middelomtrek die als gezond (laag risico) wordt beschouwd, terwijl 22% een middelomtrek met een verhoogd en 35% met een sterk verhoogd gezondheidsrisico heeft.
• Bij kinderen en adolescenten, heeft respectievelijk 73% en 72% een gezonde middelomtrek (laag risico). Dit percentage neemt echter af bij de volwassenen tot 17% bij de groep ouderen.
• Er zijn meer volwassenen met een middelomtrek met een sterk verhoogd risico dan volwassenen met een middelomtrek met een verhoogd risico.
• Bijna de helft van de volwassenen van middelbare leeftijd (45%) en meer dan de helft van de ouderen (62%) heeft een sterk verhoogd gezondheidsrisico.
• Vrouwen hebben vaker een sterk verhoogd risico in vergelijking met mannen, vooral onder jongvolwassenen (18-39 jaar) (27% vs 19%) en ouderen (65 jaar en ouder) (64% vs 59%). 

• Ruw = resultaten gewogen voor seizoen, leeftijd, geslacht en sociaaleconomische status.
• Bij volwassen mannen wordt een middelomtrek onder de 94 cm beschouwd als ‘laag risico’, tussen 94-102 cm als ‘verhoogd risico’ en meer dan 102 cm als ‘sterk verhoogd risico’.
• In volwassen vrouwen wordt een middelomtrek onder de 80 cm beschouwd als ‘laag risico’, tussen 80-88 cm als ‘verhoogd risico’ en meer dan 88 cm als ‘sterk verhoogd risico’.
• Bij kinderen en adolescenten worden leeftijds- en geslachtsspecifieke grenswaarden gebruikt (Frederiks et al., 2005) voor het beoordelen van het gezondheidsrisico.
• Ouderen (65 jaar en ouder) omvatten geen personen in woonzorgcentra, personen die in het ziekenhuis zijn opgenomen, of personen die niet zonder hulp konden worden geïnterviewd (bv. personen met dementie).

• Ruw = resultaten gewogen voor seizoen, leeftijd, geslacht en sociaaleconomische status.
• Bij volwassen mannen wordt een middelomtrek onder de 94 cm beschouwd als ‘laag risico’, tussen 94-102 cm als ‘verhoogd risico’ en meer dan 102 cm als ‘sterk verhoogd risico’.
• In volwassen vrouwen wordt een middelomtrek onder de 80 cm beschouwd als ‘laag risico’, tussen 80-88 cm als ‘verhoogd risico’ en meer dan 88 cm als ‘sterk verhoogd risico’.
• Bij kinderen en adolescenten worden leeftijds- en geslachtsspecifieke grenswaarden gebruikt (Frederiks et al., 2005) voor het beoordelen van het gezondheidsrisico.
• Ouderen (65 jaar en ouder) omvatten geen personen in woonzorgcentra, personen die in het ziekenhuis zijn opgenomen, of personen die niet zonder hulp konden worden geïnterviewd (bv. personen met dementie).

• Bij de volwassenen neemt het percentage van de Belgische bevolking met een verhoogd risico (inclusief sterk verhoogd) toe.
• Bij jongvolwassenen (18-39 jaar) lopen vrouwen vaker een verhoogd risico (inclusief sterk verhoogd) in vergelijking met mannen.
• Bij kinderen, adolescenten, volwassenen van middelbare leeftijd en ouderen zijn er geen verschillen volgens geslacht.

• Ruw = resultaten gewogen voor seizoen, leeftijd, geslacht en sociaaleconomische status.
• Bij volwassen mannen wordt een middelomtrek van meer dan 102 cm beschouwd als ‘sterk verhoogd risico’.
• Bij volwassen vrouwen wordt een middelomtrek van meer dan 88 cm beschouwd als ‘sterk verhoogd risico’.
• Bij kinderen en adolescenten worden leeftijds- en geslachtsspecifieke grenswaarden gebruikt (Frederiks et al., 2005) voor het beoordelen van het gezondheidsrisico.
• Ouderen (65 jaar en ouder) omvatten geen personen in woonzorgcentra, personen die in het ziekenhuis zijn opgenomen, of personen die niet zonder hulp konden worden geïnterviewd (bv. personen met dementie).

• Bij de volwassenen neemt het percentage van de bevolking met een sterk verhoogd risico toe met de leeftijd.
• Bij jongvolwassenen (18-39 jaar) en volwassenen van middelbare leeftijd (40-64 jaar) hebben vrouwen meer kans om een sterk verhoogd risico te lopen in vergelijking met mannen.
• Bij kinderen, adolescenten en ouderen (65 jaar en ouder) zijn er geen verschillen volgens geslacht.

• Ruw = resultaten gewogen voor seizoen, leeftijd, geslacht en sociaaleconomische status.
• Bij volwassen mannen wordt een middelomtrek onder de 94 cm beschouwd als ‘laag risico’, tussen 94-102 cm als ‘verhoogd risico’ en meer dan 102 cm als ‘sterk verhoogd risico’.
• In volwassen vrouwen wordt een middelomtrek onder de 80 cm beschouwd als ‘laag risico’, tussen 80-88 cm als ‘verhoogd risico’ en meer dan 88 cm als ‘sterk verhoogd risico’.
• Bij kinderen en adolescenten worden leeftijds- en geslachtsspecifieke grenswaarden gebruikt (Frederiks et al., 2005) voor het beoordelen van het gezondheidsrisico.
• Het opleidingsniveau wordt berekend op het niveau van het huishouden door rekening te houden met het hoogst behaalde diploma door: (i) de respondenten of hun partner voor volwassenen (van 18 jaar en ouder), of (ii) de vader en moeder (of verzorger, indien van toepassing) voor kinderen en adolescenten (van 3 tot 17 jaar). Gemakshalve verwijzen we echter naar het opleidingsniveau van individuen in plaats van naar het opleidingsniveau van hun huishoudens.

• 37% van de laagopgeleide personen heeft een normale middelomtrek (laag risico), in vergelijking met 43% en 56% voor degenen in respectievelijk de mid- en hoogopgeleide groep.
• Personen in de laagopgeleide groep hebben tweemaal zoveel kans om een sterk verhoogd risico te lopen (42%) in vergelijking met personen in de hoogopgeleide groep (21%).

• Gecorrigeerd = resultaten gewogen voor seizoen, leeftijd, geslacht en sociaaleconomische status, en gecorrigeerd volgens leeftijd en geslacht op basis van een lineair regressiemodel (met de Belgische bevolking van 2022-2023 als referentie).
• In 2014-2015 was de steekproefomvang in Brussel onvoldoende groot om conclusies te trekken.
• Bij volwassen mannen wordt een middelomtrek tussen 94-102 cm als ‘verhoogd risico’ beschouwd, en meer dan 102 cm als ‘sterk verhoogd risico’.
• In volwassen vrouwen wordt een middelomtrek tussen 80-88 cm als ‘verhoogd risico’ beschouwd, en meer dan 88 cm als ‘sterk verhoogd risico’.
• Bij adolescenten worden leeftijds- en geslachtsspecifieke grenswaarden gebruikt (Frederiks et al., 2005) voor het beoordelen van het gezondheidsrisico.

• Er zijn geen veranderingen in het percentage van de Belgische bevolking tussen 15 en 64 jaar met een verhoogd (inclusief sterk verhoogd) gezondheidsrisico als gevolg van een grote middelomtrek tussen 2014-2015 en 2022-2023, behalve in Brussel waar het steeg van 47% naar 62%.
• In 2022-2023 is binnen de Belgische bevolkging van 15 tot 64 jaar het percentage van personen met een verhoogd (inclusief sterk verhoogd) gezondheidsrisico hoger in Brussel (62%) dan in Vlaanderen (55%).

• Gecorrigeerd = resultaten gewogen voor seizoen, leeftijd, geslacht en sociaaleconomische status, en gecorrigeerd volgens leeftijd en geslacht op basis van een lineair regressiemodel (met de Belgische bevolking van 2022-2023 als referentie).
• Bij volwassen mannen wordt een middelomtrek van meer dan 102 cm beschouwd als ‘sterk verhoogd risico’.
• Bij volwassen vrouwen wordt een middelomtrek van meer dan 88 cm beschouwd als ‘sterk verhoogd risico’.
• Bij adolescenten worden leeftijds- en geslachtsspecifieke grenswaarden gebruikt (Frederiks et al., 2005) voor het beoordelen van het gezondheidsrisico.

• Over het algemeen genomen is het percentage van de Belgische bevolking tussen 15 en 64 jaar met een sterk verhoogd gezondheidsrisico als gevolg van een grote middelomtrek tussen 2004 en 2014-2015 toegenomen in alle regio’s (behalve in Brussel).
• Van 2014-2015 tot 2022-2023 veranderde het percentage in Wallonië niet, maar daalde het in Vlaanderen, terwijl het steeg in Brussel.
• In 2022-2023 hadden Wallonië (39%) en Brussel (40%) in de bevolking van 15 tot 64 jaar een hoger percentage personen met een sterk verhoogd gezondheidsrisico dan in Vlaanderen (30%).

• Gecorrigeerd = resultaten gewogen voor seizoen, leeftijd, geslacht en sociaaleconomische status, en gecorrigeerd volgens leeftijd en geslacht op basis van een lineair regressiemodel (met de Belgische bevolking van 2022-2023 als referentie).
• In 2014-2015 was de steekproefomvang in Brussel onvoldoende groot om conclusies te trekken.
• Bij volwassen mannen wordt een middelomtrek tussen 94-102 cm als ‘verhoogd risico’ beschouwd, en meer dan 102 cm als ‘sterk verhoogd risico’.
• In volwassen vrouwen wordt een middelomtrek tussen 80-88 cm als ‘verhoogd risico’ beschouwd, en meer dan 88 cm als ‘sterk verhoogd risico’.
• Bij kinderen en adolescenten worden leeftijds- en geslachtsspecifieke grenswaarden gebruikt (Frederiks et al., 2005) voor het beoordelen van het gezondheidsrisico.

• In het algemeen is het percentage van de bevolking met een verhoogd (inclusief sterk verhoogd) gezondheidsrisico als gevolg van een grote middelomtrek niet veranderd tussen 2004, 2014-2015 en 2022-2023 in alle leeftijdscategorieën.
• Er was een afname in het percentage adolescenten met een verhoogd (inclusief sterk verhoogd) risico als gevolg van een grote middelomtrek van 2004 (28%) tot 2014-2015 (23%).

• Gecorrigeerd = resultaten gewogen voor seizoen, leeftijd, geslacht en sociaaleconomische status, en gecorrigeerd volgens leeftijd en geslacht op basis van een lineair regressiemodel (met de Belgische bevolking van 2022-2023 als referentie).
• In 2014-2015 was de steekproefomvang in Brussel onvoldoende groot om conclusies te trekken.
• Bij volwassen mannen wordt een middelomtrek van meer dan 102 cm beschouwd als ‘sterk verhoogd risico’.
• Bij volwassen vrouwen wordt een middelomtrek van meer dan 88 cm beschouwd als ‘sterk verhoogd risico’.
• Bij kinderen en adolescenten worden leeftijds- en geslachtsspecifieke grenswaarden gebruikt (Frederiks et al., 2005) voor het beoordelen van het gezondheidsrisico.

• Over het geheel genomen veranderde het percentage van de bevolking met een sterk verhoogd gezondheidsrisico als gevolg van een grote middelomtrek niet tussen 2004, 2014-2015 en 2022-2023 in alle leeftijdscategorieën.
• Behalve bij volwassenen van middelbare leeftijd (40-64 jaar), waar tussen 2004 (40%) en 2014-2015 (48%) een toename was van het percentage personen met een sterk verhoogd gezondheidsrisico als gevolg van een grote middelomtrek.